dinsdag 9 november 2010

Reflectie werkcollege 5


Reflectie van het debat tijdens werkcollege 5.
Tijdens dit werkcollege werd ons wederom een debat voorgeschoteld. Dit keer ging het over politiek en nieuwe media toegespitst op participatie.
De stelling die luidde als volgt:
‘Het gebruik van sociale media door politici heeft een positieve inhoud op de inhoud van het politieke debat onder mensen van 18 t/m 35 jaar.’
Voor ik het debat inhoudelijk zal bespreken, wil ik eerst iets zeggen over de structuur ervan. Deze groep heeft namelijk gekozen voor een variant die wij tijdens de voorgaande debatten nog niet gezien hebben. Er waren namelijk in dit debat niet twee partijen maar drie partijen. Een van de partijen was voor en de andere twee partijen waren logischerwijs tegen maar verschilden wel in hun redenen waarom ze tegen waren. Dit heb ik hier eerst vermeld omdat dit deze bespreking nogal zal verduidelijken. Ik zal later op de structuur terugkomen en bespreken hoe deze variant in de praktijk uitpakte.
Het debat begon met de verdediger van de stelling die stelde dat sociale media een brug slaan tussen de politici en de burger. De eerste tegenstander (tegen1) reageerde hierop door te stellen dat de sociale media slechts door de politiek gebruikt worden als marketinginstrument. Als ik het me goed herinner dan zei hij letterlijk dat politiek ‘zieltjes winnen’ is. (Ik ben het daar wel mee eens dus vat dit niet op als een negatief waardeoordeel.) Hij bedoelde hiermee dat het de politici dus niet gaat om het op rationele wijze overtuigen waarom hun standpunten de juiste zijn maar simpelweg om het vergroten van hun naamsbekendheid om zo meer stemmen te vergaren. Vervolgens kwam de tweede tegenstander (tegen2) met het argument dat het debat eenzijdig blijft omdat vele mensen geen gebruik maken van sociale media. Daarbij kwam volgens hem dat alleen mensen op zoek gaan naar politici waar ze toch al achter staan zodat er geen nieuwe mensen bereikt worden door de politici die sociale media gebruiken.
De claim-evidence-warrant-qualifications waren moeilijk te onderscheiden bij dit debat. Dit kwam voornamelijk omdat er met drie partijen nogal een snel debat gaande was. Ik heb er dan ook maar een uitgelicht van de voorpartij.
Claim – De sociale media slaan een brug tussen de politici en de burger.
Evidence – De burger kan door sociale media in direct contact komen met politici. (Door middel van twitter bijvoorbeeld.)
Warrant – Doordat sociale media direct contact tussen politici en burger faciliteren, is de afstand tussen beide kleiner geworden en hierdoor kunnen mensen informatie rechtstreeks aan een politicus informatie vragen en die in een debat gebruiken.
Qualification – Ik denk niet dat er bij deze claim een qualification aan te pas kwam.

De voorstander van de stelling die kwam soms niet helemaal uit zijn woorden en maakte soms een punt die hij zelf waarschijnlijk ook niet helemaal meer snapte toen hij klaar was. Hij had duidelijk even last van de plankenkoorts omdat hij soms normaal veel vlotter is in zijn praten. Natuurlijk stond hij ook de goede kant van de stelling (kom ik straks op terug) waardoor hij nog steeds een goede uitgangspositie in het debat hield.
Tegen1 nam duidelijk een rol aan. Hij speelde de zelfverzekerde, lichtelijk populistische debattant die door middel van voorbeelden en grappig taalgebruik het publiek naar zijn hand probeerde te zetten. Dit lukte goed alhoewel ik hem persoonlijk op het laatst lichtelijk irritant begon te vinden omdat hij zijn standpunt maar bleef herhalen. Hij speelde zijn rol wel goed en toonde daarmee aan een bekwame debatteerder te zijn.
Tegen2 speelde gewoon zichzelf. Bleef rustig en straalde naast die rust ook wel vertrouwen uit. Herhaalde net als zijn medestander ook iets te vaak zijn standpunt maar bij tegen2 leverde dat minder irritatie bij mij op omdat hij nu eenmaal een manier van debatteren heeft die niet snel irritatie zal opwekken.
In mijn aantekeningen staat de voorzitter in het begin van het debat iets deed dat ontzettend afleidde van de debattanten zonder iets toe te voegen aan het debat zelf. Mijn aantekening zeggen vervolgens dat ze erg duidelijk praatte en dat ze een goede ingreep had door een debattant af te kappen die dat om een of andere reden verdiend had. Uiteindelijk dus een zeer goede voorzitter gebleken.
De stelling vond ik niet zo sterk. Aangezien hij als volgt luidde: 
‘Het gebruik van sociale media door politici heeft een positieve inhoud op de inhoud van het politieke debat onder mensen van 18 t/m 35 jaar.’
De voorpartij kon eenvoudig stellen dat de tegenpartijen of vonden dat het gebruik van sociale media negatieve invloed op de inhoud van het politieke debat heeft of dat hierop geen invloed heeft. Dat het geen invloed heeft is zeer onwaarschijnlijk te noemen en dat het negatieve invloed heeft lijkt mij makkelijk te weerleggen aangezien het debat door sociale media alleen maar aangewakkerd wordt. De stelling was dus nogal moeilijk aan te vallen naar mijn mening. Ik kan me ook niet voorstellen dat beide tegenstanders ook daadwerkelijk hun standpunt in het debat aanhangen.
Ten slotte zou ik, zoals beloofd, terugkomen op de structuur van dit debat. Iedere debattant kreeg 3 minuten om zijn standpunten te verdedigen waarna het vrije debat begon. Zoals gezegd waren er 3 partijen in plaats van 2. Dit was gedurfd en daarvoor verdienen zij dan ook de waardering. Het minpunt eraan vond ik dat het soms wat lastig te volgen was en dat de discussie zich soms te veel tussen de 2 tegenstanders bevond waardoor het over een nuance ging en niet of de stelling in zijn geheel juist was of niet.
Al met al vond ik dit een vermakelijk debat waarbij het publiek iets meer betrokken had mogen worden. Ook was het goed voorbereid aangezien het experiment met 3 partijen goed uitpakte en dat had ook heel anders kunnen lopen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten