donderdag 21 oktober 2010

Commentaar op de blog van Marlon van Schellebeek

Feedback op blog van Marlon van Schellebeek.

Eén van de opdrachten die we moesten uitvoeren naast die over de hoor- en werkcolleges was het commentaar schrijven voor een medestudent. Uiteraard moest dit opbouwende kritiek zijn zodat de desbetreffende student zijn of haar volgende opdrachten beter kan maken met de gegeven feedback. Hier volgt het commentaar dat ik op de blog van Marlon van Schellebeek (http://www.w2vanschellebeek.blogspot.com) geschreven heb.

 Mijn intenties waren om de opdrachten over de werk- en hoorcolleges te beoordelen op inhoud, schrijfstijl en de opbouw. Het was echter al moeilijk genoeg om te vinden welke entry’s bij welke opdrachten hoorden dus daarom richt ik mij vooral op de grote lijnen van haar blog en zal ik daarop feedback geven. Ik zal nog nader uitleggen waarom ik moeite had met het vinden van de opdrachten.

Ten eerste wil ik zeggen dat er aan ijver geen gebrek is bij Marlon. Ze heeft op haar blog ontzettend veel extra stukken geplaatst die allen op één of ander manier iets te maken hebben met nieuwe media. Extra werk is natuurlijk altijd een voordeel ware het niet dat haar blog nogal onoverzichtelijk is geworden door de vele extra teksten. Het lijkt mij dan ook beter als ze niet teveel teksten toevoegt die niet noodzakelijk zijn. Daarnaast zou het denk ik beter zijn om bij de extra teksten ook aan te geven hoe het onderwerp daarvan zich verhoudt tot de bredere wetenschappelijke discussie die we voor die week (of een andere week) hebben behandeld. Door haar overijverigheid wijkt ze misschien teveel af van de kern.

De opdrachten die we naar aanleiding van de werk- en hoorcolleges moesten schrijven zijn niet duidelijk vermeld als zijnde die opdrachten. Het lijkt mij beter als je in de titel van de entry gelijk zegt welke opdracht het betreft. Het is normaal gesproken niet noodzakelijk maar wél als je vervolgens de opdracht niet uitlegt aan buitenstaanders. Bijvoorbeeld in de tekst over het gastcollege van Jacco van Uden wordt niet uitgelegd wie hij is of voor welke organisatie hij werkt. Het zou dus beter zijn als er een introductie geschreven zou worden waarin de spreker en de gelezen teksten genoemd worden. Dat dit nu niet gedaan is, is misschien ook te wijten is aan het feit dat de opdracht voor het schrijven van een blog door veel studenten niet concreet gevonden werd zoals Erna Kotkamp tijdens het laatste college zei.

Iets dat ook opvalt bij de blog van Marlon is dat ze veel extra bronnen heeft geraadpleegd. Extra bronnen raadplegen is altijd goed. Wat alleen minder goed is, is dat ze direct naar wikipedia verwijst. Het is beter om de na te trekken waar wikipedia die informatie vandaan heeft en daar vervolgens naar verwijzen.

Marlon is goed op weg met haar blog. Als ze in de artikelen iets duidelijker is welke opdrachten het betreft is het geheel al een stuk concreter. Daarnaast moet ze niet vergeten dat de blog voor buitenstaanders te begrijpen moet zijn. Extra teksten zijn een plus maar misschien iets beter relateren aan de stof die wij behandelen. Aangezien de lay-out en de schrijfstijl zeer goed te noemen zijn, hoeft ze zich alleen op deze paar punten te verbeteren om een blog in te leveren die een voldoende verdiend.

donderdag 7 oktober 2010

Reflectie WC2 en één op één debat

Reflectie WC 2 Debat 1

Tijdens het tweede werkcollege begon het debatteren. De eerste groep moest over een stelling gaan debatteren die te maken had met het thema: Internet en het auteursrecht. De stelling die zij gekozen hadden luidde als volgt:

'Het delen van auteursrechtelijk beschermde muziek moet volledig vrijgegeven worden.'

Al toen het debat net begonnen was bleek wel dat het op een goede manier gestructureerd was. De stelling was altijd duidelijk te zien op een powerpoint-presentatie. Niet alleen de stelling was te zien maar ook een timer waarmee ze zowel het publiek als de sprekers lieten zien hoeveel tijd er nog was voor het betoog. Deze zaken waren ook de enige dingen die erop stonden zodat er dus geen sprake was van afleiding door de presentatie. Wat verder ook nog voor een heldere structuur zorgde waren de bordjes die ze bij de sprekers hadden staan. Daar stond op of de sprekers voor of tegen waren.

De timer die ze gebruikte stond op twee minuten waardoor dus elke partij om de beurt twee minuten kreeg om argumenten te maken. Dit was een redelijk korte tijd waardoor de debattanten soms in tijdnood kwamen. Misschien hadden ze daarom minder argumenten aan moeten voeren. Het is in mijn ogen altijd goed om veel argumenten te hebben omdat ze elkaar eventueel kunnen versterken of los van elkaar voor een bredere basis van argumentatie zorgen. Toch is het waarschijnlijk beter om slechts je sterkste argumenten er zodanig uit te lichten dat zowel je tegenstanders en het publiek hier niet omheen kan. Je voorkomt dan ook dat het debat voor het publiek te snel gaat als ze argumenten horen die niet volledig uitgelegd worden. Ondanks dat de debattanten zich dus van goede en vele argumenten hadden voorzien werd het debat bij vlagen een beetje te snel.

De structuur zorgde voor een helder en duidelijk debat. Toch wil ik ook de voorzitter een deel van deze goede kenmerken van dit debat toeschrijven. De voorzitter lette goed op de timer en liet de sprekers weten als zij bijna door hun tijd heen waren die dat natuurlijk in het heetst van de strijd weleens vergaten. Verder stelde hij zo nu en dan een gerichte vraag aan de sprekers als deze een punt maakte dat voor het publiek misschien duidelijk was.

Alle sprekers die deelnamen aan het debat en de voorzitter hadden allemaal een goede intonatie en praatten allemaal met voldoende volume. Met hun houding en lichaamstaal lieten zij ook zien dat ze achter hun mening en standpunten stonden en zich niet lieten intimideren door de argumenten van de andere partij.

Ondanks dat ongetwijfeld bijna iedereen in het publiek ook een mening over deze stelling had, werd deze niet gevraagd. Dit vond ik een minpunt aan het debat dat verder als een goede maatstaaf mag gelden voor de nog te komen debatten.


Eén op één debat.

Tijdens dit korte debat was ik de voorstander van deze stelling en Jeffrey Kooy de tegenstander. De stelling luidde als volgt:

‘Alle media die centraal geleidt zijn (broadcasting media), zoals televisie, kunnen gebruikt worden voor censuur en propaganda en zijn daarom gevaarlijk in een democratie.’

Het betoog dat ik gehouden heb ging als volgt:

Mijn eerste argument waarom deze vorm van media gevaarlijk is, is omdat de invloed van deze media te groot is. Met te groot doel ik op de schaal waarop deze media gebruikt worden door de bevolking. Volgens het CBS heeft: vanaf 1996 vrijwel elk huishouden een kleuren-tv. Daarnaast vond ik dat de gemiddelde Nederlander 15 uur per week naar de tv kijkt. Dat betekent dat men meer dan twee uur per dag(!!!) kijkt naar een medium dat nog verder gecensureerd kan worden dan het al is en waarop propaganda zou kunnen worden uitgezonden. Denk uzelf eens in wat er gebeurd als er propaganda uitgezonden zou worden en dat de bevolking daar dan 15 uur per week naar kijkt.
De gevolgen van een kleine toename in propaganda of censuur zijn niet meer te overzien en zeker niet terug te draaien. Kortom de televisie en radio zijn gevaarlijk in een kapitalistische democratie.


Dit was het eerste deel van ons debat. Inhoudelijk was het debat matig te noemen maar dit kwam vooral omdat we te weinig kregen. In één a twee minuten een argument maken over deze stelling is in mijn ogen onmogelijk. We hebben ons met dit debat eigenlijk dus beperkt tot het elkaar aanvallen op niet zeer relevante punten met betrekking tot de stelling. Dit vond ik jammer aangezien het een interessante stelling is.

Reflectie werkcollege 1

Reflectie werkcollege 1

Tijdens het eerste werkcollege hebben we besproken hoe men het beste kan debatteren. Aan de hand van een powerpointpresentatie zijn we kort ingegaan op alle aspecten die van belang zijn voor iemand die een goed debat wil gaan voeren en wat de kenmerken zijn van een goed debat. Ik zal hier verder ingaan op de een aantal fysieke aspecten die van belang zijn voor een spreker tijdens een debat.

Ten eerste de mentale houding die een spreker ten opzichte van zichzelf en naar buiten toe probeert aan te houden. Ik denk dat je bij het kiezen van een mentale houding vooral naar je argumenten en naar jouw persoonlijke visie op de stelling moet kijken. Als jij overtuigd bent van je eigen gelijk en daar ook goede argumenten voor hebt, is het onverstandig om de houding twijfel of onzeker aan te nemen. Het kiezen van een mentale houding is dus niet iets dat vast staat maar waar je handig gebruik van kunt maken door jezelf beter in het debat te situeren of wat beter bij jou argumenten past.

Ten tweede wil ik het hebben over lichaamstaal tijdens een debat. Lichaamstaal kan niet neutraal zijn en is dus van groot belang tijdens een debat. Hoewel het te leren is, is het moeilijk om dit de eerste keer goed te doen ondanks dat je weet wat je wel en niet moet doen. Je moet een balans vinden tussen een relaxte houding en een actieve houding. Zo is het ook met meerdere facetten van lichaamstaal. Balans is altijd het beste. Zoals ik al zei is dit ontzettend moeilijk om tijdens een debat bewust goed te doen. Daarom is het ook een optie om een rol aan te nemen. Indien je je goed inleeft in je rol kan je andere lichaamstaal uiten dan je zou doen als je zonder een rol zou gaan debatteren.

Ten derde zal ik kort stemgebruik bespreken. Dit hangt ook samen met fysieke eigenschappen van mensen. Sommige mensen hebben een hele harde, luide stem. Die zullen zich bij een debat weinig zorgen hoeven te maken over hun stemgebruik. Verder moet wel iedereen letten op articulatie, intonatie en volume. Het is essentieel dat je niet te snel gaat praten maar als je te langzaam praat dan verlies je de aandacht van de mensen. Ook hier draait het dus weer om het vinden van een goede balans.

Ik hoop tijdens deze cursus mijzelf te leren hoe een goed debat te voeren. Daarnaast zal ik goed analyseren hoe andere mensen debatteren en daar ook lering uit trekken.