maandag 27 september 2010

Reflectie hoorcollege met Tim Kuik

Reflectie op hoorcollege met Tim Kuik en de tekst: ‘Confessions of an Intellectual
(Property): Danger Mouse, Mickey Mouse, Sonny Bono, and My Long and
Winding Path as a Copyright Activist-
Academic’ door Kembrew McLeod.

Ieder mens heeft het recht van vrijheid van informatie en het auteursrecht. De vraag die van belang is in zowel het college met gastspreker Kuik als de tekst van Mcleod is de volgende:

Waar ligt de balans tussen vrijheid van informatie en het auteursrecht?

Mr. Kuik en zijn stichting BREIN beschermen de rechten van de auteurs, die van mening zijn en belang hebben bij het vervolgen van mensen die het auteursrecht schenden. Indien er dus hogere sancties komen op het kopiëren van auteursrechtelijk materiaal dan zal dat er voor zorgen dat het in mindere mate zal gebeuren. En dat is iets waar de auteurs belang bij hebben. Stichting BREIN richt zich vooral op de mensen of organisaties die het mogelijk maken om gratis aan materiaal te komen dat auteursrechtelijk beschermd is.
            Indien stichting BREIN erin slaagt de organisaties of personen die beschermd materiaal verspreiden te berechten, zal dit tot gevolg hebben dat de hoeveelheid informatie waar mensen gratis toegang tot hebben zal afnemen. Dit gevolg is (waarschijnlijk) niet een doelstelling van stichting BREIN en instellingen met hetzelfde doel maar is wel een beperking van de vrijheid van informatie.

Het standpunt van BREIN met betrekking tot auteursrecht staat haaks op die van de opensourcebeweging. Het opensourceconcept komt oorspronkelijk uit de software industrie maar het idee over auteursrecht is inmiddels verspreidt over vele andere branches waar auteursrecht van belang is. Bijvoorbeeld de organisatie Creative Commons, die gebaseerd is op de beginselen van open source en die het concept heeft gebruikt in de muziek-, film- en fotografie-industrie .
            Het idee wat door partijen wordt ingenomen die het opensourceconcept ondersteunen is, dat er in een vrije samenleving ook een vrije omloop moet zijn van kunst en ontwikkelingen die een meerwaarde kunnen hebben in het leven van de burgers in die samenleving. Waar de stichting BREIN de vrijheid van informatie wil inperken en het auteursrecht wil vergroten of handhaven zoals het is, staat het opensourceconcept voor het verbreden van het recht van informatie ten koste van de auteurswet.       
           
De tekst van McLeod, die zijn persoonlijke mening en ervaring bevat, staat dichterbij het concept van open source dan dat het staat bij de visie van stichting BREIN. In de tekst wordt voornamelijk ingegaan op de auteursrechten met betrekking tot muziek en het remixen van muziek.
            In de tekst geeft McLeod aan dat de huidige auteursrechtwet in de VS, te ver doorgeschoten is ten gunste van de auteursrechtwet waardoor de vrijheid van informatie in de verdrukking is geraakt. Om zijn punt te illustreren heeft hij dan ook de frase ‘Freedom of expression’ laten patenteren. Hiermee wil de schrijver laten zien dat cultuur tegenwoordig niet meer vrij is maar een handelswaar is geworden dat verhandeld kan worden.

zaterdag 18 september 2010

Opdrachten werkcollege 1

Roeland den Ouden
3351823
Opleiding: CIW
Nieuwe media in het actuele debat
Wg: 2
20 september 2010

Logboek nieuwe media in het actuele debat.

2. Stelling:

Computergames zetten niet aan tot geweld.

Deze stelling heb ik gekozen naar aanleiding van een artikel uit het NRC Next van woensdag 10 september 2010. Minister Hirsch Ballin vreest dat games aanzetten tot geweld en wil een verbod op alle gewelddadige spellen.
Met deze stelling ben ik het eens omdat het tot op heden nog niet is aangetoond dat gewelddadige computerspellen tot geweld aanzetten. Het zou zelfs zo kunnen zijn dat het tegendeel waar is. Namelijk dat computerspellen als uitlaatklep kunnen fungeren voor agressie die anders eventueel op mensen geuit zou kunnen worden. Daarnaast is het zo dat verbieden vaak niet helpt. Elk spel is tegenwoordig te downloaden van het internet zelfs als het illegaal is. Voordat er zekerheid is dat spellen wel of niet aanzetten tot geweld is deze discussie vrij zinloos.

3. Ground rules voor een goed debat.

Ten eerste moet een debat eerlijk en helder verlopen. Dit betekent dus dat het belangrijkste is dat er een goede leider is van het debat die de orde kan handhaven. Met eerlijk doel ik er vooral op dat beide partijen ongeveer evenveel spreektijd krijgen en dat de leider ervoor zorgt dat de partijen niet door elkaar heen gaan praten.
Ten tweede zal een debat een duidelijke stelling moeten hebben waarbij er één partij voor de stelling is en een andere partij tegen de stelling. Zonder deze voorwaarde is het vrij zinloos om een debat te voeren.
Ten derde mag er niet te ver afgeweken worden van de geselecteerde stelling. Zonder deze voorwaarde kan het debat van de hak op de tak springen waardoor het moeilijk te volgen is en waarschijnlijk ook onplezierig is om te volgen. Het doel van een debat is, in mijn ogen, te laten zien welk van de partijen met de beste rationele argumenten kan komen om de stelling te weerleggen of juist te ondersteunen. Dit kan niet gebeuren als men randzaken gaat aanhalen die niet of nauwelijks gerelateerd zijn aan de stelling.
            Dat een goed debat niet vanzelf sprekend is, werd mij duidelijk toen ik tijdens de presidentsverkiezingen in Amerika van 2008 een debat zag tussen Sarah Palin en Joe Bidon. Met de leiding van het debat was niets mis. Iedere spreker kreeg een bepaalde hoeveelheid tijd om zijn zegje te doen waarna het de beurt was aan de ander. Wat me wel opviel, was dat ze beide maar twee minuten aan het woord mochten zijn. Dit lijkt me wat kort om een gecompliceerde stelling te beargumenteren. De stellingen waren in mijn ogen goed geformuleerd. Wat er aan het debat schortte, was dat Sarah Palin totaal niet bij de stelling bleef. Er was een stelling over de oorlog in Irak of Afghanistan. Joe Bidon was voor terugtrekken van de troepen (of iets dergelijks) en was eerst aan het woord. Toen Sarah Palin moest praten, begon zei een speech over hoe fantastisch het leger wel niet was. (The best army in the World) En dat de soldaten die daar vochten zo ontzettend heldhaftig waren enzovoort. Ze gaf geen antwoord op de vragen van Joe Bidon en gaf geen argumenten waarom ze voor of tegen was. Het was dus eigenlijk niet eens een debat te noemen aangezien de argumenten maar van één partij kwamen.
            Een probleem zoals dit kan opgelost worden door de leider van het debat in te laten grijpen en de partij die zich niet aan de stelling houd, te manen dit wel te doen. Met de eventuele sanctie dat de andere partij weer aan het woord mag indien het na een vermaning nog steeds te ver van de stelling af is.
            Het beste debat wat ik ooit gezien heb, was tussen een aantal Nederlandse politici waaronder Pim Fortuyn. De exacte datum weet ik niet meer maar het was niet heel lang voor het overlijden van Pim Fortuyn. Het debat werd goed geleid en de deelnemers bleven allemaal bij de stelling. Het was een meer open debat dan het debat die ik hiervoor noemde. De deelnemers mochten namelijk elkaar onderbreken zolang de leider dit toeliet.
            Het goede aan dit debat vond ik dus het leiderschap. De leider van het debat gaf duidelijk aan de baas te zijn en was niet bang iemand te manen te zwijgen omdat die door iemand anders heen praatte. Om er zeker van te zijn dat dit gebeurt tijdens een debat, is het noodzakelijk dat de leider mensen af en toe onderbreken, af en toe de beurt te verwisselen op een moment dat er bijvoorbeeld een leugen verteld wordt.


Filmanalyse:

Voor het analyseren van de lichaamstaal van één van de acteurs uit de film 12 angry men, heb ik gekozen voor jurylid nummer 7. Zelfs voor het debat begonnen was straalde nummer 7 met zijn lichaamstaal uit erg zelfverzekerd te zijn. Verder viel het op hoe zijn lichaamstaal een bepaalde nonchalance uitstraalde. Ook tijdens de discussies was dit er goed vanaf te zien. De houding in zijn stoel was anders dan die van de meeste juryleden. Zijn stoel stond altijd een beetje schuin in plaats van recht naar de tafel toe. Daarnaast zat hij vaak een beetje onderuitgezakt. Hierdoor leek hij niet alleen nonchalant maar na een tijdje ook verveeld.
            Zijn standpunten werden meestal alleen onderbouwd door zijn zelfverzekerde houding en intonatie van de stem maar niet door goede argumentatie. Dit bleek ook later toen er door hij ineens van mening veranderde omdat hij tickets voor een wedstrijd had waardoor hij haast kreeg. Hij was overtuigd door de argumenten maar durfde dit eerst niet toe te geven aangezien dit waarschijnlijk imagoverlies zou opleveren. Op het moment dat hij kritiek kreeg omdat hij zijn mening zomaar bijstelde, zag je voor het eerst een soort twijfel in zijn houding sluipen. Daarvoor straalde hij uit elke situatie de baas te zijn. Hij liet nu zijn hoofd zakken als teken van verslagenheid terwijl hij die daarvoor juist altijd een beetje zijn neus in de lucht had.