dinsdag 9 november 2010

Reflectie op het hoorcollege met Bert Brussen


Reflectie op het hoorcollege met Bert Brussen en de tekst van Mark Deuze: ‘The web and its journalisms: Considering the consequences of different types of newsmedia online.’

Tijdens het derde hoorcollege kregen wij opnieuw een gastspreker op bezoek. Dit keer was het Bert Brussen. Een freelance journalist die schrijft voor Geenstijl.nl en nu.nl.  Hij kwam een college geven over nieuwe media en journalistiek.
Onder het thema kwam het er vooral op neer dat Bert Brussen ons ging vertellen over de veranderingen van de journalistiek die door de opkomst van de nieuwe media plaats vinden. Deze verandering is voornamelijk dat de journalisten die op de nieuwe media publiceren volgens de oude conventies eigenlijk geen journalisten zijn. Dit zorgt uiteraard voor gemengde gevoelens bij de professionele journalisten omdat zij concurrentie krijgen van mensen die geen opleiding hebben gevolgd om op de juiste wijze het nieuws te verslaan.
Bert Brussen is een journalist van de oude garde en tegelijkertijd een pionier op het gebied van nieuwsverslaggeving en blogs op het internet. Zelf staat hij positief tegenover de nieuwe journalistiek die op nieuwe media plaats vindt. Mensen hoeven niet per se een opleiding journalistiek gevolgd te hebben om goede artikelen te schrijven en deze op internet te plaatsen. Het voornaamste argument daarvoor is dat de drempel om nieuws te publiceren die de traditionele media kenmerkt, weggenomen is. Dat die drempel weggevallen is, zorgt voor meer nieuws en nog belangrijker voor nieuws dat de traditionele media misschien niet durven te brengen. Bijvoorbeeld het brengen van staatsondermijnende boodschappen is iets dat een gevestigd media instituut misschien niet doet terwijl het door een internetsite zomaar geplaatst kan worden.
Ondanks dat er vele positieve aspecten aan de verschuiving van het verslaggeven van de professionele journalist naar de leek zijn er ook nadelen te benoemen. De kwaliteit van het nieuws kan hierdoor namelijk in de knel komen doordat bijvoorbeeld de objectiviteit van de verslaggever niet aanwezig is. Daarnaast zijn de bronnen die geraadpleegd worden door de schrijver vaak lastig te verifiëren en kan men vraagtekens zetten of de bronnen dan wel juist geïnterpreteerd zijn.
Aangezien voor beide kanten wat te zeggen valt is het dan ook belangrijk dat het een het ander niet uitsluit. Nieuwe media en traditionele media zijn complementair aan elkaar. Het vak journalist zal dan ook niet zomaar verdwijnen maar zal wel veranderen zolang de journalistiek op de nieuwe media nog steeds veranderd. Dit is ook wat Mark Deuze zegt in het artikel:  ‘The web and its journalisms: Considering the consequences of different types of newsmedia online.’ Hij stelt in zijn artikel dat journalisme in zijn geheel veranderd doordat het internet nieuwe vormen van journalisme faciliteerd. Hij richt zicht daarbij niet zozeer op de scheiding tussen leken en professionele journalisten maar meer op het verschil tussen ‘content’ en ‘connectivity’. Een site kan ervoor kiezen om volledige zeggenschap over de publicaties te behouden. In dat geval kiezen ze voor controle over de content. Terwijl ze ook interactiever met hun lezers kunnen samenwerken en haar lezers ook laten publiceren of aandragen wat er gepubliceerd moet worden. Weinig sites zijn een van deze twee vormen, er zijn vele verschillende tussenvormen. Een medium moet zich door de opkomst van het internet dan ook plaatsen in dit continuüm. Dit resulteert erin dat journalisme in zijn geheel veranderd.
Bronnen:
Deuze, Mark. „The web and its journalisms: considering the consequences of different types of newmedia online.” New media & society (2003): 203-230.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten